In hoeverre dienen boetes in stand te blijven?
- info2447958
- Oct 15, 2022
- 3 min read
Updated: Oct 8, 2024
In hoofdstuk 3 van de Algemene Landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL), die alle formele regels van het belastingrecht regelt, worden de administratieve boetes en sancties geregeld. Wij kunnen een onderscheid maken tussen de verzuim- en vergrijpboeten.
Artikel 20 en Artikel 21 van de ALL bepalen dat voor het opleggen van een vergrijpboete er sprake moet zijn van opzet of grove schuld. Bij grove schuld had belastingplichtige redelijkerwijs moeten of kunnen begrijpen dat zijn gedrag tot gevolg kon hebben dat te weinig belasting zou worden geheven of betaald.

Artikel 18, lid 2 van de ALL bepaalt dat, indien de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige de aangifte voor een belasting welke op aangifte moet worden voldaan of afgedragen niet, dan wel niet binnen de gestelde termijn heeft ingediend, dit een verzuim vormt ter zake waarvan de Inspecteur hem, gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag een verzuimboete van ten hoogste ANG 2.500 kan opleggen.
Artikel 19, lid 1 van de ALL bepaalt dat indien de belastingplichtige of inhoudingsplichtige de belasting die op aangifte moet worden gedaan of afgedragen niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de gestelde termijn heeft betaald, dit een verzuim vormt ter zake waarvan de Inspecteur hem een verzuimboete van ten hoogste ANG 10.000 kan opleggen.
Bij het opleggen van een verzuimboete welke bij wege van aanslag wordt geheven, houdt de Inspecteur rekening met het aantal keren dat in de voorafgaande vier belastingjaren een verzuim is geconstateerd. Bij het opleggen van een verzuimboete voor een belasting, anders dan de winstbelasting, welke op aangifte moet worden voldaan of afgedragen, houdt de Inspecteur rekening met het aantal keren dat in de voorafgaande negen tijdvakken een verzuim is geconstateerd. Enerzijds wordt er bij het eerste verzuim geen boete opgelegd, anderzijds worden de boetes verzwaard indien belastingplichtige stelselmatig niet aan zijn verplichtingen voldoet.
Het bovenstaande brengt met zich mee dat belastingplichtigen soms onder de veronderstelling zijn dat er dubbele boetes worden opgelegd voor hetzelfde feit. Echter, dient het niet tijdig doen van een aangifte te worden onderscheiden van het te laat betalen van het op de aangifte verschuldigd bedrag. De Hoge Raad heeft overwogen dat de verplichting tot het doen van aangifte en de verplichting tot betaling weliswaar nauw met elkaar samenhangen doch niettemin afzonderlijke verplichtingen zijn. De verplichting tot het doen vaan aangifte is in artikel 8 van de ALL geregeld en de verplichting tot betaling is in artikel 14 van de ALL geregeld. Het Gerecht is van oordeel dat de omstandigheid dat de verplichting tot het doen van aangifte nauw samenhangt met de verplichting tot betaling wel aanleiding kan zijn om de boetes die zijn opgelegd te matigen op grond van het evenredigheidsbeginsel.
Volledigheidshalve informeren wij u dat op grond van artikel 4.2 lid 2 van de Ministeriële regeling formeel belastingrecht de boete kan worden verminderd wanneer er sprake is van een wanverhouding tussen de ernst van het feit en de opgelegde boete, of wanneer de omstandigheden die hebben geleid tot het beboetbare feit buiten de directe invloedssfeer van belanghebbende liggen. De vermindering kan slechts worden verleend wanneer een ingediend bezwaarschrift tegen de opgelegde boetes is gehonoreerd.
Zuleika Lasten, Tax Partner, en Haesle Soerka, Tax and Legal Assistant, zijn werkzaam bij Soxia, met als hoofdvestiging Cas Coraweg 1. Voor meer informatie kunt u contact opnemen:
T: +599 (9) 736-1616, E: info@soxia-tax.com en W: www.soxia-tax.com







Comments